De houten onderstructuur opbouwen met op dikte geschaafde regels met afmetingen minimaal 38 x 22 mm, voor tussenafstand bevestigingspunten tot 650 mm.
De houten onderstructuur uitlijnen en vlak aanbrengen zodat de doorbuiging niet groter zal zijn dan 1/300 van de afstand van de bevestigingspunten.
De maximale afstand van de plaatdragende regels bedraagt 500 mm bij dwarse plaatsing of 400 mm bij overlangse plaatsing.
Twee lagen (Gyproc® Rf) gipsplaten tegen de plaatdragende houten regels bevestigen met Snelbouwschroeven (212/45 mm) om de 300 mm voor de eerste laag en met Snelbouwschroeven (212/55 mm) om de 150 mm voor de buitenste laag.
De platen, in principe, dwars tegen de houten regels bevestigen en zo schikken dat de voegen van beide lagen platen geschrankt zijn.
In geval van akoestische isolatie, de (Isover Sonepanel) glaswol nauwaansluitend aanbrengen in het plenum zodat een aaneengesloten geheel wordt gevormd.
In geval van thermische en akoestische isolatie onder hellend dak, de (Isover Isoconfort 35 Isover Isoconfort 32) glaswol aanbrengen in een zodanige isolatiedikte dat de beschikbare ruimte volledig wordt opgevuld tot tegen het onderdak indien dit capillair en dampopen is (cfr. TV 251 van het WTCB). De isolatie tussen kepers en/of spanten klemmen. Wanneer een tweede laag wordt aangebracht, deze dwars over de eerste laag aanbrengen om zoveel mogelijk de eventuele koudebruggen (kepers/spanten) te minimaliseren.
De isolatie (eventueel) luchtdicht afwerken door een vochtregulerend (Isover Vario KM Duplex) dampscherm aan te brengen op de onderstructuur.
De verschillende dampschermbanen plaatsen met een overlapping van 100 tot 150 mm, en de naden afkleven met een eenzijdige (Isover Vario KB1) kleefband.
De luchtdichte aansluiting van het vochtregulerende dampscherm met andere bouwdelen verzekeren door het aanbrengen van een dichtingsmastiek (Isover Vario DoubleFit), ononderbroken en met diameter 6 tot 8 mm waarop het vochtregulerende dampscherm licht wordt aangedrukt.
De glaswolplaten en (eventueel) dampremmende laag plaatsen volgens de voorschriften van de glaswolfabrikant .
De naden tussen de platen en de binnenhoeken afwerken met voegband (P50 of G50) en voegproducten (JointFiller of Rifino Premium en ProMix Premium of JointFinisher Premium) volgens de voorschriften van de platenfabrikant . De schroefkoppen en eventueel het plaatoppervlak afwerken met dezelfde voegproducten in overeenstemming met het voorgeschreven kwaliteitsniveau.
Voegen op droge platen, als er geen vormveranderingen ten gevolge van vocht- en/of temperatuurswisselingen te verwachten zijn en bij gecontroleerde hygrothermische omstandigheden op het werk (T > 7°C en RV tussen 40 en 70%).