Plafondconstructie waarbij de profielen worden opgehangen met behulp van de universele plafondhanger PlaGyp® PU60/125. Plagyp® biedt verschillende mogelijkheden voor het uitbekleden van zowel gordingen (horizontale balken) als spanten (verticale balken).
Plaats eerst de isolatie en het dampscherm. Monteer vervolgens aan de 2 muren de randprofielen PlaGyp® PU27/48.
Schroef de plafondhangers PlaGyp® PU60/125 met Gyproc® Schroeven op de dakspanten vast. Zorg ervoor dat de plafondhangers hart-op-hart (gemeten van middelpunt tot middelpunt) maximaal 50 cm onder elkaar en maximaal 125 cm van elkaar staan. Om het gewicht van het plafond evenredig te verdelen, plaats je de plafondhangers afwisselend op het ene en het andere spant.
Schuif de PlaGyp® PC60/27 profielen tussen de universele hangers en zet ze vast met Teksschroeven.
Let erop dat de profielen allemaal eerst goed in de PlaGyp® PU27/48 randprofielen geschoven werden.
Plooi de overtollige uiteinden van de hanger om. Monteer de platen dwars op de plaatdragende PlaGyp® PC60/27 profielen.
Probeer aan de randen van het plafond zoveel mogelijk ABA-langskanten te vermijden. Deze zijn hier immers moeilijker af te werken vanwege de ABA-afschuining die extra opgevuld moet worden.
Vergeet het dampscherm niet te plaatsen. Plaats het na het aanbrengen van de isolatie en vooraleer de Gyproc-platen te bevestigen (bevestig het op de houten spanten of gordingen met dubbelzijdig klevende tape)